Homeopathie, werking of placebo-effect?

Homeopathie, werking of placebo-effect?

Tijdens mijn studententijd, toen ik scheikunde studeerde en in een studentenflat in Zeist woonde, had ik erg last van depressie. Depressie is zo’n voorbeeld van een kwaal die tamelijk ongrijpbaar is. Enerzijds is de oorzaak doorgaans moeilijk helder te krijgen (had bij mij denk ik te maken met het niet leven van mijn verlangens, o.a. van seksuele aard), anderzijds (en een logisch gevolg van het eerste) is een depressie vaak lastig om te genezen. Anti-depressiva (ssri’s) helpen vaak[1] en worden om die reden dan ook veelvuldig door de arts voorgeschreven.

Zo ook bij mij. Eigenlijk was het mijn moeder die wanhopig de huisarts consulteerde, bang als zij was dat ik nog eens in staat zou zijn om een einde aan mijn leven te maken. Ik kreeg dus een anti-depressivum voorgeschreven (Fluvoxamine, een chemisch broertje van Prozac). Ik slikte het en de depressie, alsmede angst (o.a. de angst voor de depressie) verdwenen als sneeuw voor de zon. Helaas had dit middeltje wat bijwerkingen. Gevoelsmatig werd alles erg vlak (‘zoutloos’), ik kon bijna mijn ogen niet openhouden tijdens colleges (wiet roken bleek enigszins te helpen), onverschilligheid en ongevoeligheid jegens anderen en nog een aantal andere redenen die mij deden besluiten om met Fluvoxamine te stoppen. Maar met het stoppen kwamen depressie en angst weer terug …

In die tijd had ik een vriendin. En die vriendin had zeer wijze ouders (lid van een Rozenkruisersorde) die bij mij hoog in aanzien stonden. Zij adviseerden mij om eens naar een homeopaat te gaan. Homeopathie is echter niet de eerste keus wanneer je net een paar jaar scheikunde studeert en weet dat een reactie altijd sterker verloopt naarmate meer te reageren stof aanwezig is. En een homeopathisch middel bevat niet eens werkzame stoffen; die zijn er namelijk uitverdund!

Maar ja, ik had verder ook weinig keus. Pillen had ik al geprobeerd en de huisarts (alsmede een psychiater van het RIAGG waar ik een gesprek mee had) wist het verder ook niet meer. Dus besloot ik om toch maar te gaan. Via de Nederlandse Vereniging voor Klassieke Homeopathie kwam ik een homeopathisch arts op het spoor, waar ik een afspraak mee maakte en naar toe ging. Daar aangekomen wilde de man (hij had geneeskunde gestudeerd en was oorspronkelijk huisarts, maar had zich laten omscholen tot homeopaat) van alles van mij weten, behalve waar ik eigenlijk voor kwam. Geen enkele vraag over mijn depressie en angst; wel over mijn lievelingskleur (blauw), mijn voorkeur of afkeur voor brood, hoe ik in bed lig (op m’n rug, met rechterbeen een beetje opgetrokken), de beroepen van mijn ouders en nog een groot aantal mijns inziens irrelevante vragen. Ik beantwoordde ze zo goed als ik kon. Niet omdat ik heel veel vertrouwen in die goede man zijn geneeskunsten had (al kwam hij zeer integer over, alsof hij wel wist waar hij het over had), maar ja, wat moest ik anders? Weer aan de Prozac, et al. of de rest van mijn leven zo door blijven modderen? Na ongeveer anderhalf uur vragen beantwoorden, waarbij hij zo nu en dan in dikke boeken wat opzocht, kreeg ik drie pilletjes mee (Sulfur, D8). Eén ervan moest ik meteen onder mijn tong leggen, de anderen voor de komende twee dagen.

Ik fietste terug naar huis. Ik had een fietstocht van bijna een uur te gaan en was in gedachten verzonken. Op een moment stond ik aan een verkeerslicht te wachten op groen. Dit weet ik nog als de dag van gisteren. Want opeens ging in mij een spreekwoordelijk soort ‘licht’ aan. Opeens ‘wist’ ik dat de depressie niet iets was van binnenuit, maar van buitenaf. En wat van buitenaf komt, dat kan ik tegenhouden. Dat was het inzicht. Ik fietste verder naar huis. De dagen die volgden waren dagen zonder depressie. Überhaupt ben ik daarna nooit meer echt depressief geweest. Alsof ik de depressie nu buiten mij kon houden. Natuurlijk was ik wel eens gedeprimeerd, maar echt depressief nooit meer.

Homeopathie, deel 2

Vele jaren later bevond ik mij in een situatie waarbij mijn twee ogen niet meer samen naar een punt konden focusseren. Dit probleem (één oog kijkt de ene kant op, het andere een andere kant) speelt zeker al vanaf mijn middelbareschooltijd (ik ben er zelfs al eens aan geopereerd, zonder enig succes). Maar rond de tijd die ik nu beschrijf was het probleem zó erg, dat ik niet eens voor de form met twee ogen één kant op kon kijken; laat staan scherp. Het dragen van een bril kon nog enigszins helpen om met twee ogen scherp te kunnen lezen. Daarnaast speelden nog andere zaken: ik was ongeduldig en lag in de clinch met een buurvrouw om niets. Kortom: vage klachten waar ik niet wist hoe ik daar vanaf kon komen. Ik herinnerde mij mijn goede ervaring met homeopathie, zo’n tien jaar eerder, en besloot weer eens een homeopaat op te zoeken. De homeopathische arts van weleer was onvindbaar, dus ging ik op zoek naar een ander. Die andere homeopaat stelde mij hetzelfde soort vragen, die ik ook nu weer zo goed mogelijk beantwoordde. Het betreffende pilletje (had hij niet voorradig en stuurde hij mij later toe) nam ik ’s avonds voor het slapengaan in.

’s Nachts werd ik wakker met een soort onrustig gevoel. Een beetje alsof ik te veel koffie had gedronken, maar ook weer anders. Ik staarde in het schemerdonker mijn kamer in, terwijl ik het vreemde gevoel gadesloeg. Zo mijn slaapkamer inkijkend realiseerde ik mij ineens dat ik met twee ogen aan het kijken was. Helemaal vanzelf en zonder enige moeite! De volgende dag kon ik mijn bril thuis laten en met twee ogen kijken en focusseren. De klachten waren weg. Ook mijn conflictueuze houding naar anderen (mijn buurvrouw) waren opgelost. Het was, alsof ik een soort harmonie terug had, die een lange tijd kwijt bleek. Vele weken heb ik met twee ogen scherp kunnen kijken (later kwam het scheelkijken weer een beetje terug, maar nooit meer zo ernstig als vóór het homeopathische pilletje). Ik vroeg de homeopaat wat hij mij gegeven had. Het was Sulfur, net als tien jaar daarvoor.

Placebo-effect?

In de skeptische literatuur (ik ben abonnee van Skepter, het kwartaalblad van Stichting Skepsis) wordt doorgaans weinig heel gelaten van het fenomeen homeopathie. Aangezien geen werkzame stof aanwezig is en de werkzaamheid niet wetenschappelijk aantoonbaar blijkt, kan de werking alleen berusten op het placebo-effect. Placebo-effect treedt op, wanneer je een pil krijgt en daardoor verwacht dat het helpt. Dat doet het doorgaans ook, al was het maar omdat de identificatie met de klacht hierdoor ophoudt te bestaan. Klachten gaan dan over, ook al heeft de patiënt geen werkzame stof binnengekregen. Placebo-effect werkt altijd goed bij hoofdpijn en om die reden is een Ibuprofenpil roze van kleur (die kleur doet het blijkbaar goed bij het placebo-effect) en krijgen leerlingen op school ook altijd een nep-pil wanneer ze bij de administratie vragen om een aspirientje. Men moet dus al veel vertrouwen hebben in de behandelende geneesheer of -vrouw en in de voorgeschreven pil, wil het placebo-effect kunnen werken. Maar juist dát vertrouwen had ik (in eerste instantie) niet. Ik had geen vertrouwen in de behandeling (ssri’s werken, want er zit een chemisch stofje in dat de heropname / afbraak van serotonine remt, maar homeopathische middelen bevatten behalve melksuiker niets); de vragen van de homeopathische arts kwamen op mij over als irrelevant én de uiteindelijke werking was compleet anders dan ik mij voor had kúnnen stellen. Ook mag men verwachten dat het placebo-effect slechts kortstondig tot verlichting van de klacht leidt. De oorzaak is immers niet opgelost. Voor hoofdpijn maakt dat misschien weinig uit. Maar voor depressie en scheelkijken wel. En dat de werking totaal anders was dan ik had verwacht is ook een interessant gegeven. Een ‘inzicht’ bij het verkeerslicht en een gevoel van onrust ’s nachts. Dit pleit tegen het placebo-effect, waar de werking juist berust op wat je verwacht.

________

[1] http://skepsis.nl/dick-bijl In dit buitengewoon goede interview wordt duidelijk dat anti-depressiva (een ‘gewoon’ allopathisch geneesmiddel) niet klinisch relevant beter werken dan het placebo.

One thought on “Homeopathie, werking of placebo-effect?

  1. Er wordt vaak beweerd, dat de werking van homeopathie berust op placebo-effect.
    Ik durf te beweren, dat wanneer dit waar zou zijn, homeopathie als geneeskunst helemaal geen succes zou zijn.
    Hoezo dat?

    Wanneer de werking van homeopathie op placebo-effect berust, dan geldt dit natuurlijk ook voor de allopathische (chemische) middelen. Sterker, van de allopathische middelen is bekend dat er een stof inzit, die geacht wordt een specifiek biochemisch werkingsmechanisme te bezitten.
    Vóór dat mensen naar een homeopaat gaan, zijn ze al door de molen van de reguliere geneeskunde geweest. Men heeft al kennisgemaakt met de middelen die door de arts worden voorgeschreven en bij de apotheek worden gekocht. Ook hier blijkt de werking voor een groot deel te berusten op het placebo-effect (zie voetnoot bij dit hoofdartikel). Toch blijken de allopathische middelen, óndanks hun placebo-effect, niet voldoende werkzaam, waardoor patiënten uiteindelijk verder gaan kijken en bij gebrek aan beter zelfs naar een homeopaat gaan. Ik denk (en dan spreek ik uit eigen ervaring) dat homeopathie niet de eerste keus is. Immers, van een homeopathisch middel is bekend dat er niets aan werkzame stoffen inzit. Men mag dus verwachten dat de werking van een homeopathisch middel nog minder dan bij een allopathisch middel op placebo-effect berust.

    En toch werkt het.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Follow

Get the latest posts delivered to your mailbox: