´´Water weet het ook niet´´ Een kritiek op Masaru Emoto’s onderzoek naar waterkristallen.

´´Water weet het ook niet´´ Een kritiek op Masaru Emoto’s onderzoek naar waterkristallen.

Een tijd geleden kreeg ik van mijn toenmalige vriendin het boekje “Water weet het antwoord” van de Japanse wetenschapper Masaru Emoto.[1] In dit boekje laat Emoto zien wat het tonen van een bepaald woord aan effect heeft op zich vormende waterkristallen. Dit doet hij door woorden met voor mensen specifieke gevoelsconnotatie (zoals ‘Liefde’, ‘Haat’, ‘Dankjewel’, ‘Idioot’, ed.) in verschillende talen te printen en op petrischaaltjes te plakken. Deze schaaltjes gingen de vriezer in (-20°C) om vervolgens bij -5°C langzaam te ontdooien. Tijdens dat ontdooien liet Emoto foto’s van de ijskristallen maken, die vervolgens te zien zijn in zijn boek en in de film “What the bleep do we know”. Volgens Emoto zijn de resultaten van zijn experimenten zoals hij verwachtte: water dat mooie woorden getoond kreeg, vormde mooie kristallen met een grote mate van symmetrie en water dat lelijke woorden getoond kreeg, maakte lelijke kristallen. Het experiment bewijst Emoto’s theorie dat gedachten en woorden invloed hebben op water, en dus –aangezien wij zelf voor het grootste deel uit water bestaan– ook invloed hebben op ons.

Nu heet deze column een kritiek te zijn op Emoto’s onderzoek, en om deze reden wil ik niet verder ingaan op al die mooie en lelijke kristallen die Emoto liet fotograferen en die iedereen in Emoto’s boeken kan bekijken. Wat ik wil is het geven van gefundeerde kritiek op zijn manier van ‘wetenschap’ bedrijven en laten zien waarom de vorm van de kristallen nooit beïnvloed kan zijn door de aan het water getoonde woorden.

Om te beginnen met Emoto’s methode: wanneer ik zijn boek bestudeer, dan lijkt het alsof hij per woord één petrischaaltje gebruikt heeft en per petrischaaltje één foto genomen en gepubliceerd heeft. Wanneer dit waar is (en uit het genoemde boek blijkt niets anders) dan kan dit niet wetenschappelijk verantwoord heten. De reden is de volgende: wanneer je onderzoek doet (bijvoorbeeld wat het effect is van het woord ‘Vrede’ in het Ivriet op de kristalvorming van water) dan moet je hetzelfde onderzoek ‘in duplo’ uitvoeren. In praktijk komt het daarop neer, dat een specifiek experiment (het ene woord in die bepaalde taal en met één soort water) een heel aantal keren moet worden uitgevoerd. Wil een wetenschapper uit het experiment een positieve conclusie trekken, dan moeten al die petrischaaltjes vergelijkbare kristallen opleveren. Daarnaast is het niet voldoende wanneer je slechts naar één kristal kijkt (wat Emoto in zijn boek suggereert te hebben gedaan), maar moet je per schaaltje naar tenminste tien kristallen kijken. Vanzelfsprekend mag je op dat moment niet weten welk woord aan dit water getoond is. Ook hier geldt dat al die kristallen vergelijkbaar van vorm moeten zijn. Nu lijkt het erop dat Emoto (bewust of niet) dat kristalletje onderzocht en gepubliceerd heeft, dat het beste aansluit bij zijn hypothese, nl. dat een woord dat hij mooi vindt ook kristallen op moet leveren die hij mooi vindt. Dit ‘naar de hypothese toewerken’ is een valkuil die bij veel wetenschappers voorkomt[2] en vooral het verschil lijkt uit te maken tussen goede wetenschappers en beunhazen.

Er is nog een reden waarom ik weinig vertrouwen heb in Emoto’s ontdekkingen: Emoto schreef de woorden niet zelf op papier, maar gebruikte daar de computer voor om de woorden vervolgens uit te printen en op het petrischaaltje te plakken. Wat is hier mis mee? Nu, om te beginnen zal de persoon die de woorden intypt (laten we zeggen, Emoto zelf) een bepaald gevoel hebben bij een bepaald woord. Voor de computer, waar dat woord vervolgens in terecht komt, ligt dat weer volledig anders. Hier is slechts sprake van een opeenvolging van ‘nullen’ en ‘enen’ (bijvoorbeeld: ‘0100011’ voor het woord ‘Haat’, ‘1001101’ voor het woord ‘Hate’, ‘0110001’ voor het woord ‘Liefde’ en ga zo maar door). Wanneer de computer vervolgens de printer de opdracht geeft om een-en-ander op papier te zetten, dan krijgt de printer de opdracht om dit plekje papier zwart te maken, dat plekje ernaast wit te laten, en zo verder. De betekenis van het woord is dan natuurlijk al lang verdwenen (slechts de wetenschapper kent de betekenis van dat woord, en ook slechts dan wanneer hij die taal machtig is of anderszins weet dat dit ene woord die bepaalde betekenis heeft). En het water? Voor het water betekent het niets meer of minder dan dat meer-of-minder licht er op schijnt, waarbij een lang woord meer grijswaarde bezit en minder licht zal doorlaten dan een kort woord. Maar het ging Emoto er niet om te laten zien dat de hoeveelheid licht invloed heeft op de kristalvorming, maar dat de betekenis van een woord die invloed uitoefent. Wanneer om het bepaalde woord al geen specifieke ‘energie’ hangt (want noch voor de computer, laat staan voor de printer betekent het iets) dan kan het woord alleen invloed op het water uitoefenen wanneer water zou kunnen lezen, in alle talen van de wereld. Nou weten wij dat wel wat meer nodig is om te kunnen lezen, nl. ogen om te zien, hersenen om te interpreteren en onderwijs om de strepen te vertalen naar woorden. Water bestaat echter alleen uit watermoleculen die niet kunnen zien, noch kunnen denken en zeker geen onderwijs hebben gevolgd. De enige conclusie die dan nog overblijft is dat Emoto geen wetenschapper is, maar een pseudowetenschapper die een groot aantal mensen een loer heeft gedraaid.

Een laatste argument dat nu nog overblijft, na mijn logische argumenten tegen het gelijk van Emoto, is het argument van intuïtie. Je zou kunnen zeggen: “Toch weet ik dat Emoto gelijk heeft, want ik weet intuïtief dat dit zo is.” Probleem hierbij is alleen dat wanneer intuïtie een bron van kennis is (en hier wil ik verder niet op ingaan, want dat is een heel ander verhaal, voor een volgende blog misschien) dan heeft Emoto nog geen gelijk en weet water het antwoord nog steeds niet. De reden is simpel en wel de volgende: Intuïtief wéét ik dat dit hele onderzoek naar de waterkristallen niet deugt.

————————-

[1] Emoto, Masaru “Water weet het antwoord”. Uitgeverij Ankh-Hermes bv Deventer (2005)

[2] Dat de hypothese (dat wat je verwacht/hoopt aan te tonen met een experiment) het experiment beïnvloedt blijkt zelf te werken bij experimenten met ratten. Ratten vonden in een doolhof sneller het snoepje wanneer de onderzoekers verteld was dat hun ratten erg slim zijn, dan wanneer hen verteld was dat ze extra domme ratten in hun experiment hadden; ook al waren die ratten in werkelijkheid ad random onderverdeelde in ‘slimme’ en ‘domme’.

Follow

Get the latest posts delivered to your mailbox: